HOME

Het Haantje te Bavel

door Dr. F.A. Brekelmans

Geeft de historie van een woonhuis op de hoek van de Seminarieweg en de Dortseweg te Bavel weer. Het huis was vroeger een herberg met de naam 'het Haantje'. De geschiedenis gaat terug tot 1681, toen er al een tapperij gevestigd was. In 1979 is het huis gerestaureerd.

Dr. F. a. BREKELMANS

De Monumentenlijst der gemeente Nieuw Ginneken bevat behalve drie landhuizen, twee molens, een kerk en twee kapellen, een 20-tal karakteristieke boerderijen en woningen die veelal uit de :19e eeuw dateren. Op de hoek van de Seminarieweg en de Dorstseweg te Bavel staat een iets ouder woonhuis met zadeldak, dat in de lijst op 'het eind der 18e eeuw gedateerd, wordt. Het draagt de nummers 2-4, doch, vormt in oorsprong één geheel. De restauratie die in de jaren 1978-1979 plaats vond, vormt aanleiding op de historie van dit eenvoudige, doch voor Bavel en de streek karakteristieke huis nader in te gaan. Het huis was vroeger een herberg genaamd het Haantje en lag nabij het Kerkeind, maar de omgeving wordt in het wijkregister van 1829 en ook nog op een stafkaart uit 1924 Ypelaarseind genoemd. Eeuwenlang lag dit huis op een kruispunt van landwegen. Vanuit Heusdenhout liep langs het slotje Ypelaar een weg over Bavel naar Gilze. Deze werd ter hoogte van de herberg gekruist door de weg van Ginneken over Bavel naar Dorst en Oosterhout.

Te Bavel bestonden van oudsher verschillende herbergen. De aanstonds te noemen drankpeiling van 1681 vermeldt behalve Het Haantje nog de herbergen van Marce1is van den Bergh en Adriaen Peter Meeren. In 1711 blijken in het dorp slechts twee herbergen te bestaan. Op Eykberg worden er twee genoemd en voorts nog een op Tervoort en een op Lijndonk.

De geschiedenis van Het Haantje gaat terug tot het eind der 17e eeuw. Het huis was toen een herberg, die geëxploiteerd werd door Cornelis Hendricx van den Goirberg. In 1681 bleken in zijn tapperij bij een peiling ten behoeve van de accijnzen aanwezig: 3 halve vaten vol bier uit de brouwerij De Haen te Breda, nog een half vat, dat tot 9 duim gevuld was, 1 vaatje wijn van 25 potten, dat ook tot 9 duim was gevuld en tenslotte 2 kannen brandewijn.
! In peilingen d.d. 2 en 7 januari

Foto L. van den Heuvel
5. Huis „Het Haantje” te Bavel, voor- en zijgevel, zomer 1981
Jaarboek De Oranjeboom 34 (1981)
Jaarboek De Oranjeboom 34 (1981)

1 682 wordt dezelfde eigenaar van het huis genoemd, dat toen al de naam "in den Rooden Haen" droeg.
De herberg komt een 14-tal jaren later voor in een verklaring uit 1695 voor de Schepenbank van GinnekenBavel afgelegd omtrent trouwbeloften. Daarin wordt gezegd, dat een gesprek hierover tussen twee inwoners van Bavel had plaats gehad "comende uyt de herbergh van het Haentiën tot Bavel".
Cornelis van den Goirberg had blijkens een obligatie uit 1694 een schuld groot 350 gulden aan de eigenares van de bierbrouwerij Den Rooden Haen te Breda, Anna van der Raak, weduwe van Miehiel Jansen van den Nouwelandt.
De verkoop van onze Bavelse herberg in 1697 aan de Bredase bierbrouwer Gerardus Ie Court en diens (toekomstige) schoonzuster Anna Maria van den Nouwelandt staat mogelijk in verband met die schuld.
Dezelfde Le Court ontving in 1699 van de Domeinraad van de Prins van Oranje octrooi om ten westen van zijn bezit 15 à 16 roeden heide in te nemen.s Volgens een nog te noemen acte van 1711 had Le Court op dit perceel ná het verkrijgen van de grond het huis Het Haantje gebouwd.
Daarmee kan bedoeld zijn, dat hij óf de herberg van Van den Goirberg geheel heeft afgebroken en daarna opnieuw opgebouwd óf slechts een uitbreiding ervan op de nieuw verworven grond heeft tot stand gebracht.
Geheel duidelijk zijn de eigendomsrechten op Het Haantje in deze jaren niet, want in 1703 vond een boedelscheiding plaats tussen de erven van genoemde Anna van der Raak, weduwe van de Bredase bierbrouwer Van den Nouwelandt.
Dit waren haar zojuist genoemde schoonzoon Gerard Ie Court, diens vrouw Cornelia van den Nouwelandt en haar zuster Anna Maria van den Nouwelandt.
Aan Cornelia en haar man werd toegewezen: "de huysinge, brouwerije, mouterije, schueren, hovingen en erve genaempt den "Rooden Haen" bij de oude Ginnekenseijntsebrugge te Breda alsmede eene buysinge, scbuere, hoff ende erve, gestaen en gelegen te Baeuel onder Ginneleen aen het Kerckeneijnde, het Haentiën genaempt, soo en gelijek deselve in den jaere 1698 bij baer condiuidenten publiecquelyk te coop gestelt zyn geweest".
Van deze publieke verkoop is echter in de archieven niets terug te vinden.

Opvallend is de overeenkomst in naam tussen de Bavelse herberg en de Bredase brouwerij. Mogelijk heeft brouwer Van den Nouwelandt ter vergroting van zijn debiet reeds vóór 1681 de bouw van het Bavelse Haantje gefinancierd.
Hier zou zich dan hetzelfde verschijnsel hebben voorgedaan dat nog heden ten dage bij de meeste bierbrouwerijen gebruikelijk is: het stichten of financieren van horecabedrijven teneinde daarin het eigen product te kunnen verkopen.

Gerard Ie Court en zijn vrouw behielden Het Haantje niet heel lang. Gerard schijnt in financiële moeilijkheden te zijn geraakt, omdat hij borg was gebleven voor een geldlening groot f 200,-, die door de Bredase oud-president-burgemeester Mr. François de Bons was verstrekt aan Adriaen Voet, die buiten de Ginnekenseindsepoort woonde.
Het echtpaar Le Court-Van den Nouwelandt droeg het huis in 1711 voor f 1.125,- over aan Catharina van Riel weduwe van Pieter Deckers.
Het perceel was toen 100 roeden groot en verhuurd aan Adriaen Jan Raaymakers die ook nog na de verkoop "tavernier in 't Haantje" genoemd wordt.
In 1711/12 wordt zijn bedrijfje zelfs weer ,,'t Rood Haentje" genoemd.
Hij blijft in de peilingen van wijn en bier vermeld tot 1720. Later werd het huis verhuurd voor f 50,- per jaar aan Jan Jansen de Kanter."
Na het overlijden van Catharina van Riel in 1737 lieten haar erven het huis in 1738 publiek verkopen ten overstaan van notaris J. J. van de Laer te Breda. Er is dan sprake van "eene huysinge, schuere, hoff ende erve met den inneem teynden de schuer genaemt het Doeldreefjen met de bomen en de doel daerop staende genaemt het Haentie't.
Het herbergje was blijkbaar inmiddels een plaats van exercitie en recreatie voor Bavelse schutters geworden die elkaar hier op de schuttersdoelen bekampten.
Koper werd de huurder van het huis Jan Jansen de Kanter. Diens weduwe Helena Petra Vlamincx droeg het huis, dat nog steeds een herberg was, in 1764 voor f 1.200,- over aan de 57-jarige Jan Heyliger jansen.

De naam Het Haantje komt in de transportacte weer terug. De nieuwe we eigenaar was wagenmaker van beroep en stamde uit het dorp Gilze, waar ook zijn vader Heyliger Jansen vanaf 1708 dit beroep uitoefende. Deze Bavelse "raemaker" was hier reeds lang gevestigd en had van 1753-1764 als schepen van Bavel gefunctioneerd.
In 1737 was hij gehuwd met Petronella Cornelia Huysmans, een jongedochter uit Meerle die hem reeds na 6 jaar ontviel.U Daarna hertrouwde hij met Johanna Cornelia RopS.12 Zijn personeel bestond in 1740/41 uit één knecht, maar in 1744 uit vier knechts.
Vóór de koop van Het Haantje bezat Jansen hier slechts één perceel onroerend goed, n1. de Tolacker op het Kerkeind. die hij in 1759 had gekocht.t" Vóór 1764 moet hij dus in een huurpand hebben gewoond.
De wagenmaker stierf in 1773 te Bave1. Als blijk van welstand mag gelden, dat hij in de (toen Hervormde) kerk van Bavel werd begraven, waarvoor een recht van f 2,- werd betaald.tf De weduwe Jansen zette daarna het bedrijf voort.
Dit moet nogal omvangrijk geweest zijn want in 1785 hield zij drie knechts en twee meiden.tf Ook haar in 1755 geboren zoon Jan trad op in het bedrijf. Deze huwde in 1783 met Adriana Verhees en in 1799 met Johanna van Zundert (geboren 1779) die vóór het huwelijk zijn dienstbode was.
Zijn moeder Johanna Rops overleed in 1794 en werd evenals haar man in de kerk te Bavel begraven. Intussen was in 1778 een inbraak in het huis gepleegd. De schout en twee schepenen van Ginneken en Bavel verklaarden 17 april 1778 gezien te hebben, dat in dit huis "een gat (was) gebrocken gelijk den grond op de Moos in of aan het Moosgat agter in den muer op de werff uytkomende ter groote dat er gemakkelijk een mensch kan doorkruypen'
Het proces-verbaal leert ons iets over de indeling van het huis. Het bestond slechts uit een grote kamer, een opperkamer en een moos. Uit niets blijkt, dat hier nog een herberg werd gedreven. In de grote kamer stond een kast met vier deuren, waaruit vermist werden:

5 vrouwemanteltjes van sergie, crêpe en andere stof
9 rokken
1 damasten stiklijf
16 à 17 voorschoten
11 witte halsdoeken
3 servetten
5 paar mouwkens
19 ondermutsen
53 vrouwe trek- en andere mutsen, gemerkt ].J. en P.v.D.
6 bonte neusdoeken
22 vrouwehernden
1 paar slaaplakens
1 blauw laken carnisool van de knecht
1 bruine stoffe rok van de zoon 2 tinnen kommen.

Uit de kleerkast in de opkamer werd vermist een hemd van de knecht en uit de moos een koperen keteltje. Het is niet bekend of de dader ooit is gevonden. Het grote aantal vrouwemutsen zou kunnen doen onderstellen, dat vrouw Jansen mutsenmaakster was. Daar een aantal mutsen met J.J. gemerkt was - wellicht een afkorting van Jan Jansen - zal niet de hele voorraad voor de mutsenhandel bestemd zijn geweest. Trekmutsen waren mutsen, die met banden werden vastgemaakt.

Jan Jansen jr. heeft tot aan zijn overlijden in 1817 het bedrijf van wagenmaker uitgeoefend. Niet altijd kon hij zijn zaak uit eigen middelen financieren hetgeen blijkt in 1799, toen hij f 800,- tegen 4~% leende van Anna Crul uit Oosterhout.ê? In 1795 hield hij één knecht en één meid. Uit zijn tweede huwelijk werden in de jaren 1800-1813 zeven kinderen geboren.

Bij zijn overlijden in 18172 2 werd een boedelinventaris opgemaakt. Opmerkelijk is, dat Jan's weduwe nu landbouwster genoemd wordt. Het woonhuis had toen vrijwel dezelfde indeling als in 1778, maar er worden ook nog een keuken en een kelder vermeld. Bij het huis, dat nog steeds H et Haantje genoemd wordt, stonden een stal, een schuur en een "werkhuis". De totale oppervlakte bedroeg nog altijd ca. 100 roeden.
De boedel was bezwaard met f 2.303,- aan schulden, o.a. f 700,- aan de Armen van Bavel en f 1.225,- aan Johannes van Sprundel. De inboedel, die omvangrijk was, werd getaxeerd op f 1.558,-. In de moos bevonden zich bijv. karntonnen, een boterteil, een trog en een vleeskuip. In de stal stonden drie koeien, twee vaarzen en een paard met tuig. Dit laatste werd op f 180,- geschat. Nergens wordt nog enig gereedschap voor de wagenmakerij verrneld.

De weduwe Johanna van Zundert leefde nog geruime tijd en overleed in 1858 te Bavel. Haar nalatenschap, die op f 9.171,- was getaxeerd, werd verdeeld tussen de' vier nog in leven zijnde kinderen en de kinderen van de overleden Johanna Jansen die gehuwd was geweest met Johannes Menssen.ês Het Haantje kwam toen in het bezit van Hendrik en Cornelia Jansen. Deze overleden echter resp . in 1859 en 1861, waarna hun erven Het Haantje op 12 april 1862 verkochten aan Jacobus Vlamings, horlogemaker te Bavel voor de som van f 1.100,-.
Ook in deze acte wordt gesproken van een huis met stal, schuur, werkhuis, hof en erve van ouds genaamd het Haantje. De nieuwe eigenaar heeft de schuur afgebroken en het huis in twee woningen gesplitst.
Gegevens uit het kadaster wijzen er op, dat dit rond 1863 geschied moet zijn.2 6 Nadat Vlamings in 1908 was overleden had in 1918 een deling van zijn nalatenschap plaats tussen zijn weduwe Anna Maria Moelands en haar kinderen Antonius, Johannes, Petrus, Cornelis en Wilhelmus. Laatstgenoemde, ook klokkenmaker en koperslager van beroep, kreeg de huizen aan het Kerkeind toegewezen voor de som van f 3.400,-.
Van Wilhelmus Vlamings geraakte het perceel in het bezit van de erven Cornelissen-Moelands, die het in 1929 publiek lieten verkopen door notaris Vermeulen te Teteringen.
Koper werd Felix Henricus Marie jespers, die het huis echter niet zelf ging bewonen.êf In 1978 verkocht diens weduwe de woning aan de huurster mevrouw P. M. VerschuerenBrouwers.
In hetzelfde jaar droeg deze de eigendom over aan de Bredase fotograaf 1. J. J. van den Heuvel. Het fraaie uiterlijk en de harmonische bouw hadden in 1968 aanleiding gegeven de huizen te plaatsen op de Monumentenlijst, zodat zij tot beschermd monument werden.
De nieuwe eigenaar besloot tot restauratie over te gaan en liet daartoe plannen opstellen door architect J. P. A. van der Aa.
In 1978-1979 had het herstel plaats met subsidie van Rijk, Provincie en Gemeente.
De ramen met kleine roedeverdeling in de zuidoostgevel werden gewijzigd in 6-ruits-ramen. De kap werd gesloopt en geheel vernieuwd, evenals de twee schoorstenen. Een gedeelte van de balklaag onderging eveneens vernieuwing. Overal kwamen nieuwe raamkozijnen en de stalmuur is opnieuw opgetrokken. De beidevoordeuren werden gehandhaafd, doch inwendig is het huis weer één geheel zoals vóór 1862. De naam ,,'t Haantje" prijkt in sierlijke letter op de linker voordeur.
Zo ziet het huis er weer fraai en degelijk uit en vormt het een sieraad voor het altijd nog zo aardige Brabantse dorp Bavel. juli 1981

AANTEKENINGEN 1 GANG, Arch. Ginneken en Bavel, inv. 152.
2 GAB, N 218, fol. 76, acte dd. 29 sept. 1695.
3 GAB, R Ginneken 122, fol. 16·16v, acte dd. 29 okt. 1697.
4 ARAG, N.D. 545, fol. 187v.
5 GAB, R Breda 558, fol. 93v·96.
6 GAB, N 457, fol. 7. 6aGANG, arch. Ginneken en Bavel, inv. 152.
7 GAB, R Breda 702, fol. 144. Bij een acte dd. 8 januari 1711 voor notaris N. Knaeps cedeert G. Ie Court aan Adriaen Rademakers "woonende onder Ginneken
tot Bavel in syns comparants woonhuysinge aldaer genaemt het Haentie" uit de eerste paeye kooppenningen van dit eerstdaags door Ie Court te verkopen huis de f 80,- die Ie Court aan Rademakers schuldig was.
- GAB, N 627, fol. 110.
8 GAB, N 821, acte 49 en R Ginneken 90, fol. 87·87v.
9 GAB, R Ginneken 131 en R Ginneken 95, fol. 114v·115.
10 Een Heyliger jansen, ook genaamd Van Alphen, Raemaker of Wagemaker, komt 14 feb. 1708 voor het eerst in de gemaallijsten van Gilze voor. Hij vestigde zich in 1707 of 1708 vanuit Alphen in de wijk Verhoven. - De gegevens uit Gilze dank ik aan de hulpvaardigheid van de streekarchivaris aldaar, de heer G.J. Rehm. Zie voor de schepenfunctie van Jansen te Ginneken de lijst van schepenen achter in de m.s.inventaris van het gemeentearchief van Ginneken en Bavel.
11 GAB, DTB Breda 119 fol. 31r.
12 GAB, DTB Nieuw-Ginneken 3 fol. 159v. Huwelijkse voorwaarden in GAB, N 744, acte 29 dd. 29 april 1744.
13 GANG, Archief Ginneken en Bavel no. 183.
14, GAB, R Ginneken 94, fol. 142 dd. 31 dec. 1759.
15 GAB, DTB Nieuw-Ginrieken 7, fol. 13 en NG 6, fol. 27; zie ook N 1039, acte 81 dd. 5 juli 1776.
16 GANG, Arch. Ginneken en Bavel no. 186.
17 Ondertrouw met Adriana Verhees DTB Breda 120 p. 116, met Johanna van Zundert DTB Nieuw-Ginneken 4 akte 17 en 9 p. 17; zij trouwden met dispen- satie wegens bloedverwantschap in de derde graad.
18 GAB, DTB Nieuw-Ginneleen 7, z.f,
19 GAB, R Ginneken 77 fol. 79v·80v.
20 GAB, N 1235, acte 3. 21 Dit waren:
Adriana geb. 1800
Hendrieus geb. 1803
Johanna geb. 1805
Petrus geb. 1807
Anna Maria geb. 1809
Adrianus geb. 1811
Camelia geb. 1813

Zie ook GANG, Arch. Ginneken en Bavel, wijkregister 1829 blad 241.

22 Het overlijden werd aangegeven door Johannes Janssens, oud 27 jaar, bouwman en door Johannes jordens, oud 45 jaar, winkelier. 23 GAB, N 4883, acte 8.
24 Hypotheekkantoor Breda, register van overschrijving deel 301 no. 10.
25 Ibidem deel 342 no. 80.
26 GANG, Arch. Ginneken en Bavel, leggers kadaster art. 1519, sectie K 668.
27 Hypotheekkantoor Breda, reg.v.overschr. deel 1164 no. 107.
28 Ibidem deel 1443 no. 7.
29 Ibidem deel 5464 no. 65.
30 Koopakte verleden voor notaris J. E. van Bavel te Breda op 14 juli 1978.

Bron: Jaarboek De Oranjeboom 34 (1981)